- lijnperspectief Kleurperspectief Vormperspectiefdeze 3 samen vormen de diepte en realiteit van je landschapschilderij Maar wij gaan eerst de lijnperspectief annelezeren.
Perspectief-les.
Er zijn een aantal basisbegrippen in de PERSPECTIEF-LEER die je moet onthouden.
Je hebt bij landschap-schilderen te maken met een HORIZON = OOGHOOGTE.
De horizon is dus onlosmakelijk verbonden met je eigen ooghoogte. Sta je ” gewoon” op de grond, dan zal bij een vlak landschap de ooghoogte = horizon zich ongeveer op 1/3 van de onderkant van het doek bevinden.
~Sta je op een berg / trap / flatgebouw o.i.d. dan gaat de horizon/ooghoogte mee omhoog, bijvoorbeeld op 1/3 van de bovenrand van het doek, of nog hoger.
Lig je op je buik op het strand b.v. dan zal de ooghoogte heel laag liggen. Dat noemen we
“kikkerperspectief”.
Iedereen heeft zijn/haar eigen horizon ( ooghoogte) .
Om diepte in je schilderij te krijgen kun je gebruik maken van: LIJNPERSPECTIEF, VORMPERSPECTIEF.
Lijnperspectief:
Denk aan het bekende weggetje dat naar de horizon toe bijeen lijkt te komen op een verdwijnpunt. Denk aan de weglopende, perspectivische lijnen van b.v. een gebouw.
Vormperspectief:
Een weglopende persoon, op dit weggetje, die vlakbij ons groot is, maar verder in het doek steeds kleiner ” lijkt” te worden. Wolken die recht boven ons hoofd hangen, dat zijn de wolken die het dichts bij ons zijn, zien we op z’n grootst. Drijft deze wolk bij ons vandaan, richting de horizon, dan lijkt het wel of de wolk steeds kleiner en platter wordt.